Leerstijlen

Er bestaan verschillende leerstijlen die gebruikt kunnen worden om je kennis eigen te maken. Deze zijn van invloed op je studieresultaten.

Iedereen heeft een persoonlijke leerstijl, dat wil zeggen: een manier van omgaan met leerstof en leeractiviteiten. De een leest graag de theorie in een boek, anderen zijn echte doeners, zij willen het liefst meteen met iets aan de slag.

Een leerstijl is echter geen vaste karaktereigenschap, maar kan aangepast worden. Wanneer je onvoldoende goede resultaten behaalt, of wanneer de energie die je in het studeren steekt niet weerspiegeld wordt in je resultaten, zou een verandering van studieaanpak behulpzaam kunnen zijn. Om te zorgen dat je de goede dingen leert uit de grote hoeveelheden stof in de boeken, en efficiënt met je tijd om gaat (niet overmatig veel tijd in leren steekt), is het van belang de goede mix van leerstijlen te gebruiken.

De ene leerstijl is niet beter dan de andere. Wel leent de ene stijl zich beter voor de ene dan voor de andere leersituatie. Dit verklaart bijvoorbeeld waarom sommige mensen niet op hun best zijn in een klassikale situatie, maar wel tot hun recht komen tijdens een practicum.

Er zijn twee bekende theorieën over leerstijlen:

  1. Leerstijlen van Vermunt (ILS: Inventarisatie LeerStijlen)
  2. Leerstijlen van Kolb (LSI: Learning Style Inventory)

Leerstijlen van Vermunt

Vermunt onderscheidt vier leerstijlen

  1. De ongerichte stijl. De student leert zonder duidelijk doel. Wat je leert verwerk je niet. Als je leert doe je dat vooral omdat anderen dat van je verwachten. Je hebt niet echt een specifieke leermethode.
  2. De reproductiegerichte stijl. De student die deze stijl gebruikt, houdt van ‘stampen’. Je bent gericht op het letterlijk reproduceren van de leerstof en houdt van toetsen.
  3. De betekenisgerichte stijl. De student richt zijn aandacht vooral op de hoofdzaken van de te bestuderen stof. Je onderzoekt de standpunten, ideeën en conclusies, legt verbanden en vormt ook je eigen mening. Je leert vanuit persoonlijke interesse.
  4. De toepassingsgerichte stijl. De student richt zich vooral op de toepassingsmogelijkheden van de leerstof. Je wilt weten of de leerstof relevant is voor de praktijk en hebt vooral behoefte aan concrete informatie en voorbeelden. Het leren is nu vooral beroepsgericht.

Leerstijlen van Kolb

De leerstijlen die Kolb onderscheidt, zijn kwadranten in een leercirkel. In de cirkel staan zowel de verschillende fasen in een leerproces, als de verschillende typen die iemand kan zijn. Ieder voorkeurstype maakt gebruik van twee fasen (bijvoorbeeld: de doener experimenteert graag en leert van de ervaring, de bezinner leert van reflecteren op een ervaring).


Leercyclus van Kolb (Kolb 1984)
  1. De bezinner kijkt hoe anderen een probleem aanpakken en denkt eerst na voordat hij iets doet. Hij ziet veel oplossingen, omdat hij een probleem vanuit veel standpunten kan bekijken. Daardoor neemt hij beslissingen soms traag.
  2. De denker is goed in logisch denken en redeneren. Hij probeert algemene regels te ontdekken en leert het liefst uit boeken. Het is belangrijker dat ideeën logisch zijn, dan dat ze praktisch uitvoerbaar zijn.
  3. De beslisser plant een taak en voert die uit. Hij is niet zo geïnteresseerd in theorieën. Hij doet het goed in conventionele intelligentietesten. Houdt zich liever bezig met technische problemen dan met mensen.
  4. De doener houdt van experimenteren en lost problemen op door iets uit te proberen. Hij past zich goed aan aan nieuwe situaties. Soms kan een doener drammerig overkomen in zijn dadendrang.

Vermunt versus Kolb

Vermunt heeft op basis van zijn onderzoek vier leerstijlen geformuleerd. Iedere leerstijl beschrijft met welke motieven een student leert, en hoe het leergedrag van de student eruit ziet.

Kolb doet geen uitspraken over de motieven van een cursist, terwijl Vermunt juist motieven en gedrag met elkaar verbindt. Vermunt beschrijft geen stappen in een leercyclus, zoals Kolb doet met zijn leerfasen. De leerstijlen van Vermunt zijn op zichzelf staande stijlen, zonder onderling verband.

Beide theorieën doen geen uitspraken over de persoonlijkheid van de lerende. Vaak wordt verondersteld dat een leerstijl vastligt voor een student.

Voor meer informatie over hoe je kunt leren en wat je kunt veranderen aan je studiegedrag zie ook:

  • Boekje: ‘Nog slimmer’ van Mirjam Pol
  • MOOC (=Massive Open Online Course): ‘Learning how to learn’
    Deze MOOC is beschikbaar via een gratis account op www.coursera.org. De lesstof bestaat bijna geheel uit de circa 50 filmpjes van gemiddeld zo’n 5 minuten, die vervolgens getoetst worden in een paar korte toetsen en twee inleveropdrachten. Daarnaast zijn er ook nog veel facultatieve teksten/bronnen.