Het kernkwadrantenmodel van Daniel Ofman is een middel om te reflecteren.
Kernkwaliteiten zijn eigenschappen die tot iemands kern behoren, die iemand ‘kleuren’. Het zijn specifieke sterke kanten waar u bij iemand direct aan denkt omdat ze zo karakteristiek zijn voor de persoon.
1. Kernkwaliteit
Een kernkwaliteit is te herkennen aan iemands bijzondere kwaliteit of specifieke kant, die voor de betrokkene zelf juist heel gewoon is: ‘daar hoef ik geen moeite voor te doen want dat gaat vanzelf, het is niet bijzonders’. Het is juist wel iets bijzonders in de zin van ‘kenmerkend voor een persoon’. Kernkwaliteiten zijn ook te herkennen aan de complimenten en waarderende opmerkingen die u over uw karakter hebt gekregen in de loop van uw leven. Een kernkwaliteit is altijd aanwezig en is niet uit te schakelen. Een kernkwaliteit zit dieper dan een vaardigheid, want een vaardigheid kunt u aanleren. Kernkwaliteiten kunt u alleen van binnenuit ontwikkelen. Hoe bewuster u bent van die kwaliteiten, des te effectiever kunt u ze inzetten in uw werk als aankomend arts. Wanneer bijvoorbeeld uw doorzettingsvermogen goed ontwikkeld is, helpt dat u om vol te houden gedurende de lange jaren van uw verdere opleiding. Wanneer u behulpzaam bent, kunt u uw betrokkenheid ook bij lastige patiënten opbrengen.
2. Valkuil
Iedere kernkwaliteit heeft een positieve en een negatieve kant. De positieve is hierboven beschreven. De negatieve kant is niet het tegendeel van de kwaliteit, zoals botheid het tegendeel is van inlevend vermogen, maar het is de vervormde, doorgeschoten variant van de kwaliteit. Dit is te herkennen aan een ‘teveel van het goede’, zoals bij behulpzaamheid een teveel van het goede betutteling of bemoeizucht is. Dan wordt de kracht een zwakte; dit is iemands valkuil.
Valkuilen zijn te herkennen aan verwijten die iemand vaak te horen krijgt, bijvoorbeeld: ‘zit toch niet zo door te drammen’ bij iemand met daadkracht als kwaliteit, of: ‘bemoei je er toch niet altijd mee’ bij een behulpzaam iemand.
De kwaliteit en de valkuil zitten aan elkaar vast, ze horen bij elkaar. Het kan onprettig zijn om onder ogen te zien dat u van allebei iets hebt. Toch is het nuttig om te weten, omdat de kwaliteit en de valkuil allebei hun uitwerking hebben op het contact met patiënten en collega’s.
Bovendien kunt u, wanneer u niet weet wat uw kernkwaliteiten zijn, die soms juist afleiden uit kritiek van anderen. Achter arrogantie kan bijvoorbeeld de kwaliteit: ‘zich profileren’ schuilgaan, achter passiviteit: geduld; achter starheid: vastberadenheid. Het is zinnig om een onderscheid te maken tussen gedrag (betuttelend) en iemand als persoon (bedachtzaam). U kunt last hebben van iemands gedrag, maar daarachter valt een persoonlijke kwaliteit van die ander te vinden.
3. Uitdaging
De uitdaging is het positief tegenovergestelde van de valkuil, dus bij behulpzaamheid hoort loslaten. De uitdaging en de kwaliteit vullen elkaar aan.
Bij drammerigheid past als uitdaging: geduld. Iemand met daadkracht als kwaliteit, kan in geduld een aanvulling vinden. De valkuil (drammerigheid) kan gecompenseerd worden door de uitdaging (geduld) te ontwikkelen. Een balans tussen die twee is het beste. Iemand die behulpzaamheid met loslaten combineert, hoeft niet meer te betuttelen of te bemoeien.
De kwaliteit die u in andere mensen bewondert, vormt meestal uw uitdaging.
4. Allergie
Tenslotte het vierde gedeelte van het kwadrant. Mensen zijn vaak allergisch voor het teveel van hun eigen uitdaging als ze dat in een ander duidelijk belichaamd zien. De allergie vormt bovendien het negatief tegenovergestelde van de kernkwaliteit. Als u zelf behulpzaam bent, ergert u zich misschien aan de onverschilligheid van uw collega’s. Een daadkrachtige coassistent kan passiviteit in patiënten niet verdragen. Passiviteit is een teveel van de uitdaging ‘geduld’ en het negatief tegenovergestelde van daadkracht.
Een behulpzame coassistent ergert zich aan onverschilligheid in artsen. Wanneer u ergernis of minachting voelt, is dat vaak een signaal voor de confrontatie met uw allergie. Wat mensen het meest onderuit haalt is hun allergie, want dat leidt tot de valkuil. Wanneer iemand met zijn allergie in aanraking komt, reageert hij vaak vanuit zijn valkuil. De daadkrachtige gaat drammen, de behulpzame gaat betuttelen. Dan is de cirkel rond.
Wanneer u zich ergert aan iets in anderen, zegt dat dus ook iets over uzelf. U ervaart iets dat in het verlengde ligt van uw kwaliteit, maar dat u nog weinig ontwikkeld hebt: uw uitdaging. Wanneer u uw valkuil wilt leren vermijden, kunt u uw uitdaging verder ontwikkelen, met behoud van uw kernkwaliteit. Het gaat er dus niet om dat u iets goeds afschaft, maar dat u de ontbrekende kwaliteit verder ontwikkelt. Het gaat om de balans tussen beide, niet om óf het ene óf het andere.
Bronnen
(2002). In D. Ofman, Bezieling en kwaliteit in organisaties. Schiedam: Kosmos.
Lijnboek jaar 3 Communicatie en Attitude (2015)
www.carrieretijger.nl